De volgende instructies zijn alleen van toepassing op veiligheidsgordels. Onjuist gebruik van het product kan leiden tot letsel of overlijden. De veiligheid van patiënten hangt af van het juiste gebruik van de veiligheidsgordels.
Gebruik van de fixatiegordel – De patiënt mag de fixatiegordel alleen gebruiken als dat nodig is
1. Vereisten voor het gebruik van een veiligheidsgordel
1.1 De gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik van de veiligheidsgordel volgens de wetgeving van het ziekenhuis en de nationale wetgeving.
1.2 Personeel dat onze producten gebruikt, moet een training in het juiste gebruik ervan volgen en op de hoogte zijn van het product.
1.3 Het is belangrijk om wettelijke toestemming en medisch advies te hebben.
1.4 De arts moet ervoor zorgen dat de patiënt zich goed genoeg voelt om de veiligheidsgordel te gebruiken.
2. Doel
2.1 Veiligheidsgordels mogen uitsluitend voor medische doeleinden worden gebruikt.
3. Verwijder gevaarlijke stoffen
3.1 Verwijder alle voorwerpen (glas, scherpe voorwerpen, sieraden) die toegankelijk zijn voor de patiënt en die letsel of schade aan de veiligheidsgordel kunnen veroorzaken.
4. Controleer het product voordat u het gebruikt
4.1 Controleer of er scheuren zijn en of de metalen ringen eraf vallen. Beschadigde producten kunnen letsel veroorzaken. Gebruik geen beschadigde producten.
5. De vergrendelknop en de roestvrijstalen pen kunnen niet langdurig worden verplaatst
5.1 Zorg voor goed contact bij het openen van de sluitpen. Elke sluitpen kan drie lagen riemen vergrendelen. Bij modellen met dikkere stof kunt u slechts twee lagen vergrendelen.
6. Zoek de veiligheidsgordels aan beide kanten
6.1 Het is zeer belangrijk om de zijbanden aan beide zijden van de heupgordel in liggende positie te plaatsen. Dit voorkomt dat de patiënt zich omdraait en over de bedhekken klimt, wat kan leiden tot verstrikking of overlijden. Als de patiënt de zijband heeft gebruikt en deze nog steeds niet onder controle heeft, moeten andere fixatiemethoden worden overwogen.
7. Bed, stoel en brancard
7.1 De veiligheidsgordel mag uitsluitend gebruikt worden op vaste bedden, stalstoelen en brancards.
7.2 Zorg ervoor dat het product na fixatie niet verschuift.
7.3 Onze veiligheidsgordels kunnen beschadigd raken door interactie tussen de mechanische bewegende onderdelen van het bed en de stoel.
7.4 Vaste punten mogen geen scherpe randen hebben.
7.5 De veiligheidsgordel kan niet voorkomen dat het bed, de stoel of de brancard kantelt.
8. Alle bedhekken moeten omhoog worden gezet.
8.1 De bedhekken moeten omhoog worden gezet om ongelukken te voorkomen.
8.2 Let op: Als er extra bedhekken worden gebruikt, let dan op de ruimte tussen de matras en de bedhekken om het risico te verkleinen dat patiënten verstrikt raken in de veiligheidsgordels.
9. Patiënten monitoren
9.1 Nadat de patiënt is vastgezet, is regelmatige controle vereist. Patiënten met gewelddadige, rusteloze bewegingen en ademhalings- en eetstoornissen moeten nauwlettend worden gevolgd.
10. Voordat u het apparaat gebruikt, moet u de roestvrijstalen pen, de vergrendelingsknop en het verbindingssysteem testen.
10.1 De roestvrijstalen pin, vergrendelknop, metalen magneetsleutel, sluitkap, klittenband en verbindingsgespen moeten voor gebruik worden gecontroleerd.
10.2 Dompel de roestvrijstalen pin en de vergrendelknop niet in een vloeistof, anders werkt het slot niet.
10.3 Als de standaard magneetsleutel niet kan worden gebruikt om de roestvrijstalen pen en vergrendelknop te openen, kan de reservesleutel worden gebruikt. Lukt dit ook dan niet, dan moet de veiligheidsgordel worden doorgeknipt.
10.4 Controleer of de bovenkant van de roestvrijstalen pen versleten of afgerond is.
11. Pacemakerwaarschuwing
11.1 De magneetsleutel moet op 20 cm afstand van de pacemaker van de patiënt worden geplaatst. Anders kan dit een snelle hartslag veroorzaken.
11.2 Als de patiënt andere interne apparaten gebruikt die onderhevig kunnen zijn aan sterke magnetische krachten, raadpleeg dan de instructies van de fabrikant van het apparaat.
12. Test de juiste plaatsing en aansluiting van producten
12.1 Controleer regelmatig of de producten goed geplaatst en aangesloten zijn. In de stand-bystand mag de roestvrijstalen pen niet loszitten van de vergrendelknop, moet de sleutel in een zwarte afsluitdop zitten en moet de veiligheidsgordel horizontaal en netjes liggen.
13. Gebruik van veiligheidsgordels
13.1 Om veiligheidsredenen mag het product niet met producten van derden of aangepaste producten worden gebruikt.
14. Gebruik van veiligheidsgordels op voertuigen
14.1 Veiligheidsgordels zijn niet bedoeld ter vervanging van de veiligheidsgordel in voertuigen. Ze dienen ervoor te zorgen dat slachtoffers tijdig gered kunnen worden bij verkeersongevallen.
15. Gebruik van veiligheidsgordels op voertuigen
15.1 De veiligheidsgordel moet strak worden aangetrokken, maar mag de ademhaling en bloedcirculatie niet beïnvloeden, wat de veiligheid van de patiënt in gevaar zou brengen. Controleer regelmatig de strakheid en de juiste positie.
16. Opslag
16.1 Bewaar de producten (inclusief veiligheidsgordels, roestvrijstalen pin en vergrendelknop) op een droge en donkere plaats bij 20 ℃.
17. Brandwerendheid: niet vlamvertragend
17.1 Let op: Het product kan een brandende sigaret of vlam niet blokkeren.
18. Geschikte maat
18.1 Kies de juiste maat. Een te kleine of te grote maat kan het comfort en de veiligheid van de patiënt beïnvloeden.
19. Afvalverwerking
19.1 Plastic zakken en kartonnen verpakkingen kunnen in de milieubakken worden gegooid. Afvalproducten kunnen worden afgevoerd via de normale afvalverwerkingsmethoden voor huishoudelijk afval.
20. Let op voor gebruik.
20.1 Test de slotvanger en de borgpen door elkaar te trekken.
20.2 Voer een visuele inspectie van de veiligheidsgordel en de borgpen uit.
20.3 Zorg voor voldoende medisch bewijs.
20.4 Er is geen sprake van strijd met de wet.